Translate

maandag 28 april 2014

Antifragiel van Nassim Nicholas Taleb: prettig ontregelend, maar ook pedant en triviaal



BOEK
Nassim Nicholas Taleb Antifragiel. Dingen die baat hebben bij wanorde. Uitgeverij Nieuwezijds, Amsterdam, juli 2013.
(inclusief een reactie van Casper Hartman op deze recensie)


Vertrouw in het leven op ervaring, wijsheden, tradities en vuistregels in plaats van op theoretische kennis. Doen is belangrijker dan denken. Maak gebruik van wanorde, chaos, toeval, variatie, tegenslag, overcompensatie, verwarring, vervreemding, opschudding en instabiliteit. Grote kans dat u dan ooit een staat van antifragiliteit bereikt. Volgens Nassim Nicholas Taleb bent u dan zelfs minder kwetsbaar dan in een toestand van robuustheid. Jammer alleen dat Taleb in zijn betoog zo nu en dan ook triviale zaken behandelt en net wat te vaak een pedante toon aanslaat.

Het zal zo rond mijn twintigste geweest zijn. Samen met een jeugdvriend sliepen wij onze roes uit op een Franse camping. Te veel bier gedronken van het merk Eku, in die tijd het sterkste bier van de wereld. Onze buren kenden wel een remedie. Bloedserieus bevalen zij ons aan om nog een biertje te drinken. Curer le mal avec le mal.

 


 
 
Evolutionaire paradoxen

Dit voorval schoot door mijn hoofd bij het lezen van het boek Antifragiel. Hierin bestudeert Taleb de wetmatigheden van natuur en evolutie. Om deze te vertalen naar individuen en systemen zoals organisaties. Dat leidt tot prettig ontregelende inzichten. Tot één grote zee aan paradoxen. Je zou ze evolutionaire paradoxen kunnen noemen. Om een paar voorbeelden te noemen. Hormese is het verschijnsel waarbij een lage dosis gif een overmatige reactie in gang zet en ons juist beter maakt. Precies wat onze Franse buren al wisten. Achter een overmatige reactie gaat volgens Taleb vaak een overschot aan energie schuil. Die kunnen we goed gebruiken, bijvoorbeeld voor innovatie in organisaties. Zo zit er ook energie in de haat of aanval van tegenstanders. Maak er gebruik van, adviseert Taleb. Net zoals bomen harder groeien nadat ze gesnoeid zijn en net zoals geheimen niet geheim blijven maar zich juist doorvertellen.

En zo gaat Taleb maar door. De evolutie leert ons dat we sterker worden door schade. Sommige eenheden sterven, andere overleven. En zij die overleven hebben kenmerken die het geheel sterker maken. Taleb lijkt dan ook onverschillig te reageren op de doden die bij een vliegtuigongeval te betreuren zijn. Die maken het systeem en dus het vliegen veiliger. Degenen die omkomen dragen bij aan de veiligheid van toekomstige passagiers. Mutatis mutandis reageert hij ook zo op oorlog. Enigszins choquerend pleit hij ervoor om net als tuiniers niet alleen naar de slachtoffers te kijken, maar ook naar dat wat later gebeurt.

 
 
Fragiel, robuust, antifragiel

Antifragiel leest als één grote afrekening met de Verlichting en de moderniteit. De wereld van het meten, voorspellen en beheersen. Wat stelt Taleb daarvoor in de plaats? Een geheel eigen doctrine, die rust op een cocktail aan bronnen en domeinen. Taleb zelf beroept zich op de wetenschap, filosofie, bedrijfsleven, psychologie, literatuur en autobiografische fragmenten. Van die veelheid heeft de filosofie en Nietzsche in het bijzonder een sterke invloed op Taleb. Nietzsche zorgde in zijn tijd voor een breuk in de morele orde door het apollinische van de Platoonse traditie (orde, maat, harmonie, evenwicht) te verzoenen met het dionysische (het mysterieuze, het ondoordringbare, de extase, de uitschakeling van de ratio). Juist dat dionysische doordrenkt de paradoxen van Taleb en zorgt voor de ontregeling in zijn lessen voor individu en systeem.

De combinatie van het apollinische en dionysische zorgt voor een toestand die Taleb antifragiel noemt. Antifragiel staat voor: alles wat meer voor- dan nadeel ondervindt van toevallige gebeurtenissen, het je op je gemak voelen bij afwijkingen, het organische. Antifragiel is minder kwetsbaar dan het fragiele (dat enkel bepaald wordt door het apollinische) of het robuuste (enkel het dionysische).

 
 
Is Taleb een taoïst?

Overigens schurkt Taleb dicht tegen twee bronnen aan die hij niet noemt. De eerste is de Oostenrijkse wetenschapsfilosoof Paul Feyerabend. Waar Taleb omstandig het belang van de academische wetenschap relativeert en het trial and error karakter benadrukt, doet hij sterk denken aan het boek Against Method van Feyerabend. Daarin wordt het bestaan van een universele wetenschappelijke methode ontkend en juist het anarchistische anything goes gepropageerd. De tweede bron waarmee Taleb verwantschap vertoont zonder dat zelf te beseffen of te noemen, is de oosterse filosofie. De onderstaande regels zijn van Zhung Zi (369 – 286 vóór Christus), de meester van het taoïsme. Ze hadden zo uit de pen van Taleb kunnen vloeien.


Het is bekend dat men met vleugels kan vliegen;

Nog niet bekend is dat men zonder vleugels ook kan vliegen;

Het is bekend dat kennis vergaard wordt door het weten;

Wat nog niet bekend is, is de kennis verkregen door het niet-weten.

 
 
Trivialiteiten

Door de veelheid aan pagina’s duurt het even, maar soms heeft Taleb veel woorden nodig om apert triviale zaken duidelijk te maken. Dat is bijvoorbeeld het geval met zijn halterstrategie. Die omschrijft hij als een tweeledige strategie met extremen zonder aantasting van het midden. Anders geformuleerd: beperk de negatieve risico’s, bescherm jezelf tegen extreme schade en laat de positieve risico’s op hun beloop. Als voorbeeld noemt hij een stressvrij baantje voor erbij, zodat je –zodra je de deur van het kantoor achter je dichttrekt- rustig kunt schrijven over wat je maar wilt. Vrij vertaald zou je de essentie van de halterstrategie ook kunnen omschrijven als: speel op safe. Dat is precies wat half werkend Nederland doet. Een vaste aanstelling en voor één dag in de week een eigen bedrijfje erbij. What’s new?

Eenzelfde vraag kun je stellen bij de uitvoerige beschouwing van Taleb over zogeheten epifenomenen. Die komen in de kern neer op het verwarren van correlatie en causaliteit. Elk eerstejaars statistiekboek leert dat je een samenhang tussen twee variabelen niet moet aanzien voor een oorzakelijk verband. En in hoeverre is zijn leer van de optionaliteit niet terug te voeren tot de eerste les van een cursus onderhandelingen: keep your options open!?

 
 
Ethiek

Even heb ik gedacht dat zijn ethiek ook in de categorie der trivialiteiten geplaatst moet worden. Die ethiek is oppervlakkig uitgewerkt, kent geen dilemma’s en is ook niet ingebed in zijn evolutionaire paradoxen. Feitelijk steunt zij op twee morele stelregels. Eén: als je fraude ziet en niet meldt, pleeg jezelf fraude. En twee: wees een held, praat niet zonder te doen en neem dus risico en verantwoordelijkheid. Kortom: een oproep tot heldendom voor iedereen. Is dat niet wat te veel gevraagd? Kenmerkt het heldendom zich niet juist door het feit dat we er daar maar een paar van hebben? Toch noemt Taleb een aantal kwesties die op dit moment juist in ons land hoogst actueel zijn: de bonuscultuur en de fraude in de wetenschappen. Ik zou hem dan ook tekort doen door zijn ethiek als triviaal te diskwalificeren.

 
 
Pedante ondertoon

Economen, journalisten, ambtenaren, lobbyisten, hockeymoeders. Ze krijgen er allemaal genadeloos van langs van Taleb. Niet één keer, maar bij herhaling. De eerste keer is dat grappig, maar na verloop van tijd gaat die houding irriteren. Wat bezielt deze man dat hij zo tekeer gaat? Hij oogt rancuneus, wat heeft hij te verwerken? Wat is er met hem gebeurd? Taleb laat de lezer weten dat hij zelf oorlogen heeft meegemaakt, maar dat mag geen legitimatie zijn om hele beroepsgroepen en mensen zo aan de schandpaal te nagelen. Zo wordt Thomas Friedman als opinieleider medeverantwoordelijk gehouden voor de oorlog in Irak. Louter en alleen omdat hij alleen commentaar geeft en geen vuile handen maakt. Een dergelijke beschuldiging is disproportioneel.

Het lezen van Antifragiel is een belevenis. Toch was ik door die hautaine ondertoon blij dat ik het boek uit had.

Paul Strijp, 28 april 2014




Reactie van Casper Hartman,
Ronkend door de gevestigde orde
Taleb’s ‘Antifragiel’


Net zoals Paul Strijp in zijn blog optekent - boekbesprekingenpaulstrijp.blogspot.nl - was ik blij toen ik Taleb’s boek ‘Antifragiel’ uit had. Niet omdat ik er toen wel genoeg van had, maar uit dankbaarheid voor de intrigerende leeservaring. Zelden kom je een werk tegen waarin boodschap, betoogtrant en vormgeving zo prikkelen en je doen duizelen.


Gedachtegang en boodschap

Hoe ziet Taleb’s gedachtegang er in het kort uit?
Hij start met de constatering dat we maar moeilijk met onzekerheid kunnen omgaan. We hebben angst gekregen voor toeval: ‘moderniteit wijst fragiliteit af’. Daardoor gaan we op allerlei levensterreinen overmatig stabiliseren, hetgeen ons paradoxaal genoeg kwetsbaar maakt voor ‘Zwarte Zwanen’: het onbekende wordt genegeerd als of het niet zou bestaan. ‘Stabiliteit lijkt op een lening die we op gegeven moment terug moeten betalen.’ Ook wordt afwezigheid van bewijs vaak verwisseld met bewijs van afwezigheid.

Maar dat toeval slecht en riskant is, is een misvatting. We moeten er juist voordeel uit halen, hetgeen kan leiden tot ‘antifragiliteit’. Een verlegenheidsterm volgens Taleb: ‘we hebben eigenlijk geen woorden voor iets wat juist baat heeft bij verstoringen’. Tegenslagen kunnen je ook sterker maken: elke nadeel heeft een voordeel, zou je kunnen zeggen. Of in systeem termen: ‘sommige dingen in het binnenste van een systeem moeten fragiel zijn om het systeem als geheel antifragiel te maken’.


Nieuwe termen en begrippen

Vanuit deze basisgedachte bouwt hij bij stukjes en beetjes op allerlei levensdomeinen zijn betoog op, als een soort lego bouwwerk, eindigend met een hoofdstuk over ethiek. Dat opbouwen doet hij met wat hij de ‘halterstrategie’ noemt: hoe beperk je op allerlei levensterreinen neerwaartse risico’s en breid je opwaartse uit, in de richting van ‘antifragiliteit’? Optionaliteit is daarbij het sleutelwoord.
Bij deze term blijft het niet. Als lezer moet je wat wennen aan de vele nieuwe termen en begrippen die Taleb lanceert, zoals bijvoorbeeld ‘touristificatie’. ‘De moderniteit heeft elke druppel variabiliteit en toeval uit ons leven geperst’, zo stelt Taleb. Bij deze term moest ik meteen denken aan het moment waarop ik laatst een cruiseschip voorbij zag varen. Dan besef je: o ja, die mensen die je op het dek ziet lopen hebben voor hun romantische reis een bedrag betaald waar alles in zit, tot en met de fooien toe.

Taleb gebruikt de term touristificatie overigens veel ruimer: het systematisch verwijderen van onzekerheid en toeval uit dingen om die in details voorspelbaar te maken, alles omwille van gemak, comfort en efficiëntie. Een euvel dat ons in de organisatiewereld danig parten is gaan spelen, daar kunnen we niet meer omheen. Zo zien we op dit moment in de zorgsector hoe organisaties kunnen ontaarden in grootschalige bouwwerken met tot vervreemding leidende protocollen en procedures en met een management dat losgezongen is van de werkelijkheid.

Overigens zijn er ook bekende begrippen die Taleb van een fris jasje voorziet, zoals ‘iatrogenese’, overmatige interventies, in de jaren ’80 bekend geworden door Illich en
in ons land in de zorgsector door Achterhuis. Uitgebreid beschrijft Taleb hoe in het medische domein de schade door ingrepen groter kan zijn dan de voordelen en hoe fragiele structuren tot stand komen.


Waarom heeft Taleb’s werk mij zo geraakt?

Allereerst door de ver doorgevoerde dynamica of proceslogica met termen als ‘lineariteit’ en ‘tredmoleneffecten’. Zo stelt hij dat we de neiging hebben ‘het niet-linaire’ te versimpelen tot ‘het lineaire’, zoals bij het bed van Procrustes armen en benen afgezaagd of uitgerekt werden om maar in het bed te passen. Natuurlijk zet hij zich, zoals Paul Strijp aangeeft, daarbij af tegen rationeel structuralistisch denken dat volgens hem kenmerkend is voor het gros van het middelbaar en hoger onderwijs. Leuk is wel dat Taleb zelf hoogleraar is, in risicomanagement, maar in wezen een ‘self made man’ is, gepokt en gemazeld in de derivatenhandel maar daar uitgestapt, zich afkerend van de financiële wereld.

De tweede reden dat zijn boek mij raakte is dat je dit bouwwerk m.i. tegelijkertijd kan beschouwen als een grenzen overschrijdend betoog en een reeks gedragsadviezen vanuit de concrete ervaringswereld. Een theorie is het niet, dat zou ook niet in de stijl van Taleb zijn: ‘theorieën komen en gaan, de ervaring blijft’.
Taleb toont zich een empirist of naturalist bij uitstek: de ervaring wordt steeds centraal gesteld, met talrijke vaak bizarre voorbeelden. Zo adviseert Taleb vanuit zijn halterstrategie ‘nooit met een rockster te trouwen’ en personifieert hij antifragiliteit in de steeds terugkerende figuur van ‘Dikke Tony’: een gewiekste figuur die weliswaar tegenslagen heeft, maar alle kennis aan zijn laars lapt en intuïtief aanvoelt hoe je in het leven fragiliteit elimineert. Ook put hij rijkelijk met voorbeelden uit de klassieke oudheid. ‘De Romeinen kregen hun systeem door ‘knutselen’: zij kozen de beste voortgang op basis van ervaringen die in tijden van strijd en tegenslag zijn opgedaan, daar gaat een disciplinerende werking van uit.’ Zo wijst Taleb erop dat Romeinse bruggenbouwers geacht werden geruime tijd onder de brug door te brengen die ze zelf hadden aangelegd: ‘effectieve heuristiek’.

Vanuit mijn eigen ervaring als praktijkonderzoeker in de frontlijn van probleemwijken en -buurten in de grote stad, kan ik alleen maar aangeven dat het ‘gebiedsgerichte knutselen’, een groot goed zou zijn. ‘Frontlijnsturing’ hebben we het wel genoemd. Zou de indertijd gebruikte term ‘Krachtwijken’ al een onbedoelde voorbode zijn om ‘antifragiliteit’ op te bouwen? Dus: in elke situatie als frontlijnprofessional steeds weer de eerstvolgende stap bepalen wat je wel of niet moet doen. Daar de ruimte en de positie voor krijgen. En als overheid niet met functionarissen in de frontlijn aankomen met bijvoorbeeld een ‘Zelfredzaamheidsmatrix’ in de hand om te kijken waar de bewoner inpast. In de termen van Taleb: het toeval inbouwen, telkens weer de optionaliteit bepalen, waarvoor we anders - als onderdeel van een fragiel top-down systeem - een blinde vlek zouden krijgen.

Daarmee zijn we meteen bij zijn slothoofdstuk over ethiek beland. Misschien niet af, zoals Paul Strijp aangeeft, maar wel te denken gevend. ‘Heb skin in the game’, is zijn credo: neem zelf risico’s, accepteer zelf de gevolgen en draag de risico’s niet over aan anderen zoals bijvoorbeeld in de bankwereld is gebeurd. ‘Hebzucht is antifragiel, de slachtoffers daarvan zijn dat niet.’ Naar zijn zin wentelen we veel te veel risico’s op
anderen af en verstoren daarmee de economische en maatschappelijke wereld waardoor die steeds ongelijker wordt. Een discussie die nu uiterst actueel is. Opmerkelijk is bijvoorbeeld zijn tip dat personen die een openbaar ambt hebben bekleed bij het voortzetten van een loopbaan in een commerciële functie niet meer zouden moeten verdienen dan de hoogste ambtenaar.

En dan is er nog een derde reden waarom ik Taleb’s boek zo waardeer, en dat is het ‘theatrale karakter’ ervan. Zijn meeslepende, onstuimig verwoorde lego-aanpak op allerlei levensdomeinen maakt het boek wat mij betreft tot een feest om te lezen. Het intrigeert, prikkelt en daagt je als lezer uit eigen observaties of ervaringen te benoemen, omdat het steeds om concreet gedrag en verklaringswijzen gaat.

Dat Taleb en passant in zijn betoog de intellectuele wereld de les leest - ‘voor intellectuelen stopt de wereld bij robuustheid: zij hebben een blinde vlek voor voordelen halen uit het lot’ - zal sommigen wellicht irriteren. Ik heb het meer als onderdeel van Taleb’s exotische reis gezien, als een vlucht vooruit. Hij raast voort, gaat over grenzen, is controversieel. En naarmate het boek vordert gaat hij er steeds meer met gestrekt been in, opwindend, waarvan je zowel getuige als deelgenoot bent als ware het een moderne theatervoorstelling. Als er een Holland Festival voor boeken zou bestaan ….
De lezer wordt inderdaad heen en weer geslingerd tussen de vraag is het nu briljantie of wellicht trivialiteit zoals Paul Strijp schrijft. Je wrijft steeds je ogen uit en wordt tegelijkertijd door elkaar geschud, net als kijker bij een goede HF voorstelling. Je voelt Taleb grommen en brommen, steeds cirkelend rondom zijn boodschap, en die kracht bijzettend met allerlei tabellen en grafieken. Zo stort hij zich met zijn hele ziel en zaligheid in zijn betoog, dat maakt het zo mooi. De allesbehalve lineaire vormgeving is geheel in stijl met zijn betoog en maakt het boek daarmee mede uitzonderlijk.

Laten we er wat mee doen!

Casper Hartman c.hartman@casperhartman.nl
Amsterdam, juni 2014