Translate

maandag 2 maart 2015

Jos de Mul laat in Kunstmatig van nature zien hoe wetenschap en techniek de mens veranderen



BOEK

Jos de Mul Kunstmatig van nature. Onderweg naar Homo sapiens 3.0 Stichting Maand van de Filosofie en Jos de Mul, 2014.


Het is niet ondenkbaar dat uw nakomelingen in een verre toekomst een liefdesrelatie hebben met een robot. Het is evengoed voorstelbaar dat hun hersenen gekoppeld zijn aan die van een ander persoon. Of dat ze over genen beschikken waarvan de ongewenste eigenschappen zijn verwijderd. Toekomstmuziek, science fiction? Wie zal het zeggen? Toch laat Jos de Mul zien dat dergelijke toekomstbeelden minder onwaarschijnlijk zijn dan we denken. Immers, de techniek heeft van oudsher invloed op de ontwikkeling van de natuur. Door de hedendaagse informatierevolutie zal die invloed zich versneld doen gelden. Er is geen ontsnappen meer aan, zo houdt de auteur ons voor. Juist in die onvermijdelijkheid schuilt het huiveringwekkende van zijn boek.
 


Afbeeldingsresultaat voor robots





Redenering in een notendop


De Mul neemt zijn vertrekpunt bij Nietzsche. Die stelde dat de mens met iedere grote technologische en culturele innovatie óók zichzelf verandert. Zo'n proces van zelf-transformatie maken we op dit moment volop mee. Moderne technologieën versmelten met elkaar en met de mens. Zij grijpen direct in ons genetisch materiaal in. De mens is dan ook, zo postuleert De Mul, als eerste soort in staat om zijn eigen evolutionaire opvolgers te scheppen.

Die opvolgers worden dus niet voor hem gecreëerd. Neen, aan dat proces werkt hij actief mee. Volgens De Mul is dat een illustratie van het feit dat niet de natuurlijke selectie (de grondslag van de evolutietheorie van Darwin), maar juist de kunstmatige selectie de motor van de evolutie is. Wie zich het best kan bedienen van wapens, werktuigen en communicatiemiddelen heeft de grootste kans op overleving. Dat is volgens De Mul overigens niets nieuws, maar al een realiteit sinds de overgang van de archaïsche Homo sapiens naar de hedendaagse mens.

Plessner

Voor de theoretische onderbouwing van zijn verhaal sluit De Mul aan bij Plessner. Om vervolgens ook weer afstand van hem te nemen.

Plessner was een bioloog, filosoof en socioloog die een kleine honderd jaar geleden zijn belangrijkste werken publiceerde. De mens heeft volgens Plessner een excentrische positionaliteit. Dat betekent dat de mens niet alleen leeft, hij beleeft dat leven ook. En in tegenstelling tot het dier heeft de mens ook nog eens een keer weet van dat beleven. Dat bewustzijn nu is voor hem ondraaglijk. De mens wil dan ook ontsnappen.

Op dat punt neemt De Mul afstand van Plessner. Hij accepteert juist het lijden van de mens. Hoewel ook hij zich niet al te optimistisch toont over de bijdrage van alle technologische  ontwikkelingen aan het menselijk geluk, wil hij wel blijven genieten van de momenten van verwondering en verrukking. Maar een ondraaglijkheid van dit nieuwe moderne bestaan? Neen, daarop zul je De Mul niet betrappen.

Afbeeldingsresultaat voor jos de mul kunstmatig van nature

Drie toekomsten

Al deze inzichten laat De Mul uitmonden in drie toekomstbeelden, drie scenario’s. Deze dienen gelezen te worden als mogelijke, denkbare werelden. Die werelden construeert De Mul op grond van wat hij vandaag de dag al observeert in verschillende wetenschappelijke domeinen. Die domeinen zijn: de neurotechnologie, de biotechnologie en de robotica. Elk van die domeinen ligt ten grondslag aan één van de drie scenario’s.

Het eerste scenario brengt de menselijke cognitie op een hoger plan. Dat gebeurt door de koppeling van het menselijk brein aan computernetwerken. Het verrassende in dit scenario is dat het brein dat netwerk aanstuurt, maar op zijn beurt zelf ook aangestuurd wordt. De techniek laat zich dus niet alleen sturen, maar ontwikkelt zelf ook een eigen wil en agenda.

In het tweede scenario ontwerpt de wetenschap nieuwe levensvormen. Vanuit een ethisch perspectief is dit scenario het meest discutabel, er is immers sprake van een ingreep in het menselijk leven. De toepassingen liggen in de sfeer van de groene technologie en de verbetering van het erfelijk materiaal van de mens.

Het derde scenario tot slot creëert geheel nieuwe kunstmatige levensvormen. In dit toekomstbeeld figureren robots met een bewustzijn, gevoelens en een vrije wil. Die jagen de mens de stuipen op het lijf. De mens immers is als de dood dat de robots het roer van de evolutie overnemen.
 
Mijn commentaar

Op drie punten heb ik commentaar op het boek van De Mul. Allereerst de keuze van de titel. Die begrijp ik niet helemaal. Daarnaast mis ik een antropologisch kader voor de waardering van de scenario's: hoe moet je elk van die toekomstige werelden nu beoordelen? Ten derde heb ik nog een marginaal punt van kritiek. Op elk van die drie punten zal ik hieronder ingaan.
 
Kunstmatig van nature of kunstmatig verworven?


Op pagina 70 verklaart De Mul de titel van zijn boek.

"Voor zover de eigenschappen van de mens die tot technisch ingrijpen in zijn eigen natuur hebben geleid, zelf de resultante zijn geweest van natuurlijke selectie, kan de mens worden aangeduid als een wezen dat kunstmatig van nature is."

Vier pagina’s verder blijkt dat ook Plessner de mens als zodanig kwalificeert. Mijn vraag is: wat is de precieze betekenis van de aanduiding van nature?


Kunstmatig van nature, ik heb er moeite mee. Uit het citaat hierboven blijkt immers dat die titel aan de orde is voor zover die kunstmatigheid is komen boven drijven in het proces van natuurlijke selectie. Mijn reactie zou dan zijn: in dat geval is die kunstmatigheid er juist niet van nature. Van nature lijkt mij te staan voor: van oorsprong en in eerste aanleg aanwezig. Kunstmatig verworven had mij dan ook een passender titel voor dit boek geleken.
 
Waar zijn de ethische dilemma's?


De Mul neemt wijselijk geen positie in. Hij laat zien wat de verschillende ontwikkelingsrichtingen voor de menselijke soort zijn. Daarbij onthoudt hij zich van commentaar. Ook valt hij moeilijk te betrappen op een impliciete persoonlijke voorkeur voor één van de scenario’s. In dat opzicht toont hij zich een voorbeeldig wetenschapper.

Toch mis ik iets: een antropologisch beoordelingskader. Hoe moet je elk van die toekomstige werelden nu waarderen vanuit een filosofisch perspectief? Er zijn vast meerdere antropologische scholen van waaruit je naar die werelden kunt kijken. Daaraan had De Mul méér ethische dilemma’s kunnen koppelen. Die stipt hij nu een enkele keer aan en dan creëert hij een mooie spanning. Zoals de ethische vraag die hij formuleert in het scenario van de nieuwe levensvormen. “Moeten we iets doen als de natuur het zelf ook bedacht zou kunnen hebben?”
 
Dyson

Een punt van kritiek in de marge tot slot is dat De Mul in datzelfde scenario wel erg veel pagina's wijdt aan de opvattingen van Dyson, een gezaghebbend en wereldberoemd onderzoeker aan het Institute for Advanced Study in Princeton. Die aandacht is wat disproportioneel. De Mul steekt zijn bewondering voor deze man niet onder stoelen of banken.
 
Eindoordeel

De Mul heeft een knap overzichtswerk geleverd van de hedendaagse ontwikkelingen in de neuro- en biotechnologie en de robotica. Dat heeft hij gekoppeld aan een prikkelend visionair verhaal. Vooral de robots die tot liefde, seks en vriendschap in staat zijn, laten je niet meer los. Zeker niet als je bedenkt dat die robots in sommige delen van de wereld nu al geen toekomstmuziek meer zijn. Met andere woorden: er schuilt een zekere onvermijdelijkheid in dit boek. De boodschap van De Mul is: “Beste mensen, twijfel niet. Het gaat die kant met de mens op. We weten alleen nog niet precies welke richting en wanneer”. Tezelfdertijd belooft hij ons geen gouden bergen van voorspoed en geluk, maar houdt hij ons voor dat het menselijk tekort altijd zal blijven bestaan.

Juist door die boodschap is Kunstmatig van nature een huiveringwekkend en beklemmend boek.

Paul Strijp, 2 maart 2015