Translate

zondag 20 november 2016

Bas Heijne verzaakt zijn plicht tot optimisme in Onbehagen



BOEK
Bas Heijne Onbehagen  NIEUW LICHT op de beschaafde mens. Ambo Anthos Amsterdam, derde druk, oktober 2016.


Bas Heijne ziet het niet meer zitten. Een aantal recente schokkende gebeurtenissen in de wereld, zoals de aanslag op de redactie van het tijdschrift Charlie Hebdo, heeft ervoor gezorgd dat het wereldbeeld van zijn jeugd in gruzelementen ligt. Weg vertrouwen, weg positieve verwachtingen. Hoewel zijn essay niet erg systematisch geschreven is, kun je twee factoren destilleren die ten grondslag liggen aan zijn wegkwijnende optimisme: technologie en populisme. Al met al is dat essay zeer lezenswaardig. Toch kun je Heijne één verwijt voor de voeten werpen: hij biedt géén oplossing of perspectief. Zijn nieuwe wereldbeeld is gitzwart. Hij komt niet verder dan de vaststelling dat we behoefte hebben aan een verhaal. Daarmee verzaakt hij zijn plicht tot optimisme die je een intellectueel van zijn kaliber mag toedichten.


Om maar meteen met de deur in huis te vallen. De vraagstelling die zijn opdrachtgevers Frank Meester en Coen Simon aan Heijne hebben meegegeven, blijft onbeantwoord. Die vraagstelling luidde om met behulp van een tekst van Freud onze beschaving te onderzoeken "... om zo een nieuw licht te werpen op de economie van de lust". Heijne definieert nergens het centrale begrip in deze vraag, economie van de lust. Wat is dat, een economie van de lust? Waarom gieten zijn opdrachtgevers het lustprincipe, één van de centrale noties uit de leer van Freud, eigenlijk in economische termen?






Dat neemt allemaal niet weg dat zijn essay zeer lezens- en behartenswaardig is. De zaken die Heijne aanroert snijden hout en raken de kern van wat er op dit moment mondiaal gaande is. Als je even je best doet (de geringe omvang van het boek suggereert een lichtheid van lezen die er beslist niet is) ontdek je dat hij grote moeite heeft met twee ontwikkelingen: technologie en populisme.


De mens als object

De moderne technologie maakt de mens tot object. Of zoals de Franse existentialist Sartre het uitdrukte: de mens wordt van zijn bewustzijn (het pour soi) beroofd en als louter voorwerp (en soi) achtergelaten. Heijne heeft groot gelijk. Hoewel het mondiale ongenoegen over de keerzijden van de technologie nog geen groteske vormen aanneemt en zich doorgaans enkel op de beperking van de privacy concentreert, is die objectivering van de mens wel precies wat op dit moment gaande is. Bekijk de volgende VPRO-documentaire (http://www.npo.nl/vpro-tegenlicht/25-09-2016/VPWON_1257581) en huiver. Op de achtergrond verrijst een geheel nieuwe industrie die met gebruikmaking van biologische en cognitieve wetenschappelijke inzichten u en mij probeert te gijzelen. Gijzelen moet hier gelezen worden als: verleiden tot een verslaving aan websites waarachter agressieve adverteerders schuil gaan.

Heijne heeft last van dat inzicht. Dat is terecht en begrijpelijk. Hij behoort tot een minderheid die zich van deze ontwikkeling bewust is. Het op termijn doorbreken van dit inzicht bij grotere delen van de bevolking zal het populisme, waar Heijne ook zo'n last van heeft, alleen maar verder voeden.


Iedereen 'voor zijn eigen'

Freud formuleerde het lust- en het realiteitsprincipe. Met het eerste doelde hij op het oerinstinct van de mens om zijn lusten te bevredigen, met het tweede op zijn vermogen om die bevrediging uit te stellen omwille van de omstandigheden of verder gelegen doelen. In de kern stelt Heijne: de moderne mens laat het lustprincipe domineren en negeert het realiteitsprincipe, terwijl juist dat laatste (het onder ogen zien van de beperkingen en hindernissen van het leven) bijdraagt aan zijn zelfverwerkelijking.

De oorzaak van dat alles? De globalisering. De wereld is te complex geworden voor de mens. Hij overziet het allemaal niet meer en voelt zich bedreigd in zijn eigen kleine gemeenschap. Daarom roept hij om het hardst om autonomie, terwijl hij diep in zijn hart eigenlijk juist naar het herstel van die gemeenschap verlangt.

Heijne heeft het er maar moeilijk mee. Het is een werkelijkheid die hij als intellectueel maar lastig onder ogen kan zien. Hij lijkt maar niet te accepteren dat grote delen van de wereldbevolking zich afkeren van die globale krachten en van de democratische orde waar zij geen vertrouwen meer in hebben. De recente verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten heeft geleerd dat dit populisme geen eendagsvlieg meer is maar wereldwijd wel eens tot een systeembreuk zou kunnen leiden. Heijne koestert een heimwee naar zijn jeugd, een restauratief verlangen om de wereld te behouden zoals hij was.


Plicht tot optimisme

Heijne weet het ook niet meer. Dat is de grondtoon van zijn essay. Hij biedt géén oplossing of perspectief, het wereldbeeld van na zijn jeugd is gitzwart. We hebben volgens hem behoefte aan een nieuw verhaal en aan zingeving. Tja, dat wisten we al. De contouren van dat verhaal schetst hij niet. Wat zouden eerste aanzetten kunnen zijn om wereldwijd een nieuwe orde te zoeken? Daarmee verzaakt hij zijn plicht tot optimisme die je van een intellectueel van zijn kaliber mag verwachten.

Paul Strijp, 20 november 2016