Translate

vrijdag 20 juni 2014

Politieke emoties van Martha Nussbaum: tikkeltje naïef maar vooral monumentaal



BOEK

Martha Nussbaum. Politieke emoties. Waarom een rechtvaardige samenleving niet zonder liefde kan. Ambo, Amsterdam, 2014.



Ze heeft er slechts één zinnetje voor nodig. In een boek van meer dan vierhonderd pagina's schrijft zij op pagina 70: " Het romantische idee dat emoties alleen iets waard zijn als ze ongevraagd opkomen, moet worden verworpen: we kunnen deugdelijk leren voelen, net zoals we deugdelijk kunnen leren handelen." Als we emoties maar begrijpen en weten waar ze vandaan komen, dan kunnen we ze volgens Nussbaum ook politiek beïnvloeden. En die invloed moet gericht zijn op de totstandkoming van een stabiele samenleving. Dáárover gaat haar boek en eigenlijk nauwelijks over de relatie tussen liefde en een rechtvaardige samenleving. "Waarom een stabiele samenleving niet zonder politieke sturing op emoties kan" was dan ook een passender ondertitel geweest.


Over Martha Nussbaum

Martha Nussbaum geldt als één van de grote naoorlogse filosofen.  In het boek Filosofen van deze tijd van Doorman en Pott[i] heeft zij een plaats te midden van prominenten als Heidegger, Wittgenstein, Popper en Sartre. Uit het portret dat van haar wordt geschetst blijkt dat een groot aantal thema’s en gedachten uit eerder werk, ook in dit nieuwe boek de revue passeren. Haar liefde voor tragedieschrijvers die het leven als wisselvallig en onzeker etaleren. Haar aandacht voor de context. Haar zoektocht naar een basale, gedeelde menselijkheid. Haar voorkeur voor reflectie, pluraliteit en kritiek boven gewoonte, eenkennigheid en traditie. Haar voortdurende nadruk op empathie en verbeeldingskracht. Haar niet aflatende pleidooi voor onderwijs dat opleidt tot democratisch wereldburgerschap. Allemaal bekende thema’s van Nussbaum die met elkaar ook de rode draad van dit nieuwe boek vormen. De vraag rijst dan ook wat zij met dit boek aan haar oeuvre toevoegt.






Besef van sterfelijkheid

Nussbaum vertrekt vanuit de overtuiging dat politieke principes in een liberale staat emotionele ondersteuning nodig hebben. Emoties immers versterken volgens haar de toewijding aan die principes, tenzij ze uit één doctrine stammen. Daarvoor is het nodig om liefde en mededogen te cultiveren. Haar boek is een zoektocht naar de vormen die die emotionele ondersteuning kan aannemen. Die tocht leidt tot een keur aan voorbeelden. In de rijkdom van die voorbeelden schuilt voor mijn gevoel het vernieuwende en de toegevoegde waarde van dit boek. Een opera van Mozart, toespraken van regeringsleiders, tragedies en komedies, architectuur en kunstwerken in de openbare ruimte. Allemaal uitingsvormen die politieke ambities kunnen ondersteunen. Allemaal uitingsvormen ook waarin vaak symbolen, literatuur en in het bijzonder poëzie, muziek, passie en humor doorklinken.

Tijdens die tocht gaat ze op zoek naar de oorsprong van menselijke vooroordelen, haat, stigmatisering en uitsluiting: waar komen die toch vandaan? Méér dan Locke en Kant voor haar gevoel doen, zoekt ze de verklaring voor dat gedrag in psychologische aspecten. Zij doet dat door de menselijke natuur als aangrijpingspunt te nemen en niet zijn voorgeschiedenis. De oorsprong van dat gedrag vindt zij in de hulpeloosheid die eigen is aan het menselijk leven. We voelen allemaal dat ons lichaam kwetsbaar en machteloos is. Het besef van die sterfelijkheid leidt volgens Nussbaum tot een opleving van het narcisme. Alleen liefde kan daar het hoofd aan bieden. Daarmee treedt ze in de voetsporen van Mill en Tagore.

Haar zoektocht leidt bij mij tot zowel kritiek als bewondering.

Kritiek

Geïnspireerd door Rousseau, Mozart, Herder en Comte stelt Nussbaum dat we de problemen van onze samenlevingen moeten aanpakken in een geest van liefde. Alle kernemoties die een fatsoenlijke maatschappij schragen, zijn immers geworteld in liefde. Volgens haar moet de theorie van Rawls over emoties in een rechtvaardige samenleving worden uitgebreid met liefde. De bewijsvoering voor het waarom daarvan levert ze niet. Regelmatig passeren noties over het belang van liefde, maar de vraag waarom liefde bijdraagt aan juist een rechtvaardige samenleving beantwoordt zij niet.

Bovendien gebruikt Nussbaum nogal storend de begrippen rechtvaardige samenleving, fatsoenlijke samenleving en publieke cultuur door elkaar. Dat komt de helderheid van haar betoog niet ten goede. Daardoor blijft de ondertitel van het boek wat gratuit, zeker in het licht van het zojuist verschenen boek van Piketty over het belang van materiële herverdeling voor een rechtvaardige samenleving. Liefde is belangrijk, zeker in de opvoeding van kinderen, zoveel maakt Nussbaum wel duidelijk. Maar draagt een gelijke verdeling van kapitaal en vermogen niet veel meer bij aan rechtvaardigheid, zo vraag je je af.

En dan volgt dat zinnetje op pagina 70. Dat bestaat uit twee delen. Het eerste deel luidt: het romantische idee dat emoties alleen iets waard zijn als ze ongevraagd opkomen, moet worden verworpen. Er is kennelijk een school of traditie die plotseling opkomende emoties waardeert. Welke school is dat en waarom deugt die niet? Nussbaum levert niet één argument.  Bij het tweede deel van de zin (we kunnen deugdelijk leren voelen, net zoals we deugdelijk kunnen leren handelen) blijkt dat zij uitgaat van een bepaald type benadering van emoties: een instrumentele. Noties als Emoties moeten ondergeschikt gemaakt worden, het in een passende vorm cultiveren van emotie, het politiek gebruik van medeleven, de politieke kunst van het wekken van emoties zijn aan de orde van de dag. Een deugdelijke emotie is kennelijk een emotie die zo gestuurd kan worden dat hij bijdraagt aan stabiliteit en niet verstorend werkt voor de maatschappelijke orde. Dat is een te rechtvaardigen keuze. Maar emoties hebben ook nog een intrinsieke waarde. Bovendien kunnen emoties, bijvoorbeeld boosheid, een ontregelend karakter hebben. Daaraan besteedt zij nauwelijks aandacht. Hoe verhoudt dat karakter zich tot de mogelijkheden van politieke beïnvloeding?
 
Bewondering

The New York Times schreef ooit dat Martha Nussbaum niet bang is om bestempeld te worden als filosofisch naïef. Er hangt inderdaad een zweem van naïef optimisme rond haar boek. Het populisme is wereldwijd hardnekkig, niettemin gelooft Nussbaum in een tragedie of een mooi plein als bestrijdingsmiddel. Zo werkt het niet schoot regelmatig door mijn hoofd. Dat zal ook komen omdat Nussbaum zelf nergens wijst op de beperkingen of moeilijkheden van haar benadering. Haar optimisme is eindeloos.  Dat neemt niet weg dat ze aan het einde van haar boek behoorlijk relativeert en ook haar geloof in eigen kracht wat lijkt te verliezen. Uit angst voor een controverse kiest ze naar eigen zeggen voor een mager politiek concept. Dat is natuurlijk inherent aan haar streven naar haar variant van een religie van de mensheid. Die kan eenvoudigweg niet al te uitgesproken zijn. Het is volgens haar voldoende als genoeg mensen genoeg voelen op genoeg momenten.
Natuurlijk komt er kritiek op dit boek. Menigeen zal zeggen dat mijn oproep tot liefde niet realistisch is, en wat te veel gevraagd, als je denkt aan de staat van de politiek in zo goed als alle landen. (…) Dat is allemaal best, maar heeft een natie dan geen behoefte aan een hart? Bestaat er behoefte aan expertise, maar niet aan alledaagse emoties als medegevoel, aan lachen en huilen (…) of aan verwondering bij het zien van iets moois? Als een natie inderdaad zo is, kun je maar beter ergens anders gaan wonen.
Op dit boek valt het een en ander aan te merken. Politieke emoties is wellicht een naïef monument, maar wel een monument. Een wereldverbeteraar van deze allure, met deze denkkracht. Iemand die in alles uitstraalt het beste met de totale mensheid voor te hebben. Je krijgt vanzelf sympathie en bewondering voor deze vrouw.

Paul Strijp, 20 juni 2014




[i] Doorman, M. & H. Pott  (red.) Filosofen van deze tijd. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 2000.