Een complete transformatie. In politieke, economische, sociale, landschappelijke en demografische zin. Dat is wat een deel van de provincie Limburg onderging toen aan het begin van de vorige eeuw de steenkoolindustrie werd gevestigd. Aan de hand van twee verhaallijnen, een sociale geschiedenis en een persoonlijk relaas, doet Marcia Luyten verslag van deze ingrijpende veranderingen in de Oostelijke Mijnstreek. Dat doet zij op magistrale wijze. Prettig neveneffect is dat elke Limburger, woonachtig binnen de provinciegrenzen of daarbuiten, zich zal realiseren dat hij iets heeft meegekregen van de regionale identiteit van dit deel van Nederland.
Het was er zo rustig, aan het einde van de negentiende eeuw. De Mijnstreek in Limburg dreef op een agrarische economie voornamelijk bestaand uit boeren op hun akkerland. Maar toen in 1902 de Staatsmijnen werden opgericht, ontvouwde zich –wat Luyten noemt- een Blitzkrieg. In twintig jaar tijd ging oostelijk Zuid-Limburg over de kop, maar welbeschouwd was deze oorlog slechts een prelude van wat dit gebied gedurende de hele twintigste eeuw te wachten stond: een nieuw tijdperk van opkomst, bloei en verval van de steenkoolindustrie. Dat tijdperk had verstrekkende gevolgen voor alle facetten van het dagelijks leven.
Foto auteur, binnenzijde boek
Politiek: van katholieke hegemonie naar een lachende
Wilders
Het socialisme als Angstgegner. Een woord dat Luyten zelf
niet bezigt, maar wel past in de door haar opgeroepen oorlogssfeer. Kerk, mijn
en staat vormden in de eerste helft van de vorige eeuw een onverbrekelijke
drie-eenheid. Die had als hoogste doel om het socialisme buiten de deur te
houden. Het maatschappelijk leven voor de mijnwerker was in de katholieke zuil
georganiseerd. Die had daarvoor een complete infrastructuur ter beschikking, inclusief voorzieningen voor
huisvesting en gezondheidszorg. Voor socialisten was geen plaats.
Met de ontkerkelijking die in
Nederland vanaf de jaren zestig genadeloos haar intrede deed viel deze
drie-eenheid uit elkaar. De socialisten konden niet langer genegeerd worden. Luyten
beschrijft hoe de speech van socialistenvoorman Den Uyl in 1965, waarin hij
aankondigde de mijnen te zullen sluiten en tevens een nieuw economisch
perspectief te willen bieden, door de katholieke elite met welwillendheid werd ontvangen. Tragisch genoeg blijkt deze
speech de voedingsbodem voor de politieke onvrede waarop de PVV een kleine
vijftig jaar later garen spint. Het perspectief van Den Uyl is voor het gevoel
van de mensen in de Mijnstreek nooit waargemaakt. Een groot gevoel van politiek
wantrouwen, een gevoel te zijn afgedankt was het gevolg.
Economisch: van welvarendheid naar peilloos diep
verval
Het was dat de armoede groot
was aan het einde van de negentiende eeuw maar anders had die nieuwe steenkoolindustrie
voor de mensen in oostelijk Zuid-Limburg niet gehoeven. Dat neemt niet weg dat
die industrie de regio vervolgens geen windeieren heeft gelegd. Limburg werd
overstroomd door kapitaal en arbeid van buiten, zo noteert Luyten. Economisch
ging het de regio lange tijd voor de wind, niet in de laatste plaats door de
rationalisatie van de bedrijfsprocessen en de daarmee vergrotende efficiency.
De mijnwerkers konden rekenen op een gunstige cao, één van de
redenen waarom er in tegenstelling tot bijvoorbeeld Engeland nooit een
mijnwerkersproletariaat in Limburg is opgestaan.
Maar tijden veranderen. Met
de import van kolen uit het buitenland en met de concurrentie van eerst
stookolie en later aardgas werd de economische positie van de steenkoolindustrie
in Limburg zwakker. Den Uyl gaf het genadeschot. Wat volgden waren decennia van
peilloos diep verval, vooral voor de
stad Heerlen. In veel straten manifesteerde zich de intergenerationele werkloosheid: hele families waarvan de
werkloosheid door opa op vader naar kleinzoon werd overgedragen. Een klein
wonder in deze malaise was het succes van het chemisch bedrijf DSM waarvoor de
kiemen reeds in 1930 waren gelegd.
Sociaal: van het touwtje uit de brievenbus naar luiken
die omlaag denderen
De mijnwerkers, de koempels, deelden kameraadschap en angst
met elkaar. De vriendschap lieten zij blijken door na gedane arbeid elkaars
ruggen te wassen, de angst om vele honderden meters onder de grond de dood te
vinden gingen ze te lijf door samen te bidden. Maar de sociale verbondenheid
bleek niet alleen onder de grond. Luyten roept een beeld op van het leven op straat dat doet denken aan de
metafoor die Jan Terlouw onlangs muntte: het touwtje uit de brievenbus. Veel sociaal contact en veel bekommernis om elkaar.
Hoe anders is dat aan het einde van de vorige eeuw? Luyten spreekt over sociale ontwrichting en ontreddering,
mede ontstaan door het wegvallen van werkgelegenheid in een economische
monocultuur. Het aantal echtscheidingen liep snel op. Dat het touwtje uit de
brievenbus echt tot het verleden behoorde moge blijken uit het volgende citaat.
“De nieuwelingen die na de mijnsluiting kwamen, hadden
met de rest van de kolonie niets te schaften. Die liepen van hun auto naar de
voordeur en aan de avond denderden de luiken omlaag. Van wat er achter de
voordeur gebeurde, had niemand een idee”.
Landschappelijk: van een gevoel van trots naar een gevoel van beroving
Het veelbezongen Limburgs
landschap onderging in de twintigste eeuw twee ingrijpende veranderingen. De
katholieke hegemonie zorgde allereerst voor een sacralisering. De vele kapellen en kruizen getuigen hier nog steeds
van. De opkomende steenkoolindustrie nam de andere verandering voor haar
rekening. Fabrieksschoorstenen, koeltorens en steenbergen rezen in no time uit de grond. En wat bleek? De combinatie van natuur en techniek in het landschap verschafte de bewoners een gevoel van trots.
Maar zo snel als die techniek was aangebracht, zo meedogenloos werd hij na de sluiting van de mijnen ook weer gesloopt. Luyten spreekt van een tactiek van de verschroeide aarde, de omgeving werd vermalen. Niets in het landschap herinnerde nog aan het roemrijke verleden van de mijnwerkers. Ook hier overheerste een gevoel van beroving. Hoe anders was dat niet in België en Duitsland in zijn werk gegaan waar de resten van de steenkoolindustrie na de sluiting zorgvuldig in het landschap waren ingepast?
Maar zo snel als die techniek was aangebracht, zo meedogenloos werd hij na de sluiting van de mijnen ook weer gesloopt. Luyten spreekt van een tactiek van de verschroeide aarde, de omgeving werd vermalen. Niets in het landschap herinnerde nog aan het roemrijke verleden van de mijnwerkers. Ook hier overheerste een gevoel van beroving. Hoe anders was dat niet in België en Duitsland in zijn werk gegaan waar de resten van de steenkoolindustrie na de sluiting zorgvuldig in het landschap waren ingepast?
Demografisch: van bevolkingsexplosie naar braindrain
Misschien niet het meest in het oog springend maar daarom niet minder ingrijpend waren de demografische effecten als gevolg van de vestiging en later de sluiting van de steenkoolindustrie. De bevolking van de Oostelijke Mijnstreek verviervoudigde in veertig jaar tijd. De gemeente Brunssum kreeg tien keer zo veel inwoners, voor de toestromende arbeidsmigranten was geen woonruimte. En hoe anders was dat na de sluiting? De oude Mijnstreek raakte zichzelf kwijt, zo laat Luyten weten. Vele miljarden werden in de economische herstructurering gestoken, maar die konden een uitstroom van talent niet voorkomen. Limburg zag zich geconfronteerd met een braindrain: jongeren met ambities gingen weg, die met minder kansen bleven.
Misschien niet het meest in het oog springend maar daarom niet minder ingrijpend waren de demografische effecten als gevolg van de vestiging en later de sluiting van de steenkoolindustrie. De bevolking van de Oostelijke Mijnstreek verviervoudigde in veertig jaar tijd. De gemeente Brunssum kreeg tien keer zo veel inwoners, voor de toestromende arbeidsmigranten was geen woonruimte. En hoe anders was dat na de sluiting? De oude Mijnstreek raakte zichzelf kwijt, zo laat Luyten weten. Vele miljarden werden in de economische herstructurering gestoken, maar die konden een uitstroom van talent niet voorkomen. Limburg zag zich geconfronteerd met een braindrain: jongeren met ambities gingen weg, die met minder kansen bleven.
Persoonlijke noot: eens een Limburger, altijd een
Limburger
Als Limburger afkomstig uit
Maastricht en inmiddels al bijna vier decennia wonend buiten de
provinciegrenzen heb ik dit boek ademloos en vol bewondering gelezen. Aan de ene kant realiseerde ik mij dat de Oostelijke Mijnstreek met
zijn koempel-cultuur een volstrekt
andere regio was waarmee je als kleine jongen uit de hoofdstad eigenlijk niets
gemeen had. Aan de andere kant kende die regio een aantal gebruiken die
kennelijk in de gehele provincie Limburg gemeengoed waren. Het vieren van de heilige communie was daarvan wel het duidelijkste voorbeeld. Van dat feest ontging de betekenis je als zevenjarige te enen male. Dat nam niet weg dat je de talloze cadeaus, sommige van tantes die je nog nooit gezien had, dankbaar en nederig in ontvangst nam.
Maar behalve die gebruiken heeft
dit boek mij ook laten inzien dat diezelfde provincie een identiteit ademt
waarvan iedere inwoner iets meekrijgt. Of je dat nu wilt of niet. Op 6 mei 2017
wijdde de Volkskrant haar wekelijkse Magazine aan Limburg. Limburgers die hun
provincie verlaten hebben geven blijk van een innerlijke strijd. Een strijd
tussen enerzijds de hang naar het goede leven en dus de behoefte om terug te
keren en anderzijds de drang om de resten van een zekere benepenheid blijvend te
ontvluchten. Maar welke keuze hij in die strijd ook maakt, hij blijft altijd
Limburger.
Voor mij persoonlijk werd dat
duidelijk toen ik in het boek van Luyten de houding las waarmee voormalig gouverneur Kremers de
belangen van zijn provincie in Den Haag behartigde. In elk geval deed Kremers wat veel Limburgers moeilijk vinden: waar
nodig herrie trappen. Dat kan ik ook niet, herrie trappen, dat is dus de
Limburger in mij. Dat gaat er ook nooit meer uit.
Met heel veel dank aan Marcia
Luyten, ik heb werkelijk helemaal niets op haar boek aan te merken. En dan heb ik het persoonlijk relaas van Jack Vinders in deze recensie nog niet eens besproken.
Paul Strijp, 1 augustus 2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten