BOEK
Stefan Zweig De wereld van gisteren. Herinneringen van een Europeaan. Vertaald door Willem van Toorn. Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam - Antwerpen. privé-domein. Negende druk, 2016.
Met reacties van Casper Hartman en Carla de Prez.
Een onweerstaanbare drang naar vrijheid die welhaast als een plicht voelde. Een diepe verbondenheid met zijn geboorteland Oostenrijk, met Europa en met het jodendom. En een levensloop die bijna 'dwingend' moest leiden tot een succesvol schrijverschap. Zie hier de drie verhaallijnen in deze autobiografie. Deze wordt ook nog eens doorspekt met interessante historische analyses. Dat geheel, gevoegd bij de dramatische lading die deze autobiografie later zou blijken te bevatten, maakt het lezen ervan tot een overrompelende ervaring. Onderdeel van die ervaring is dat de lezer met een aantal vragen blijft zitten. Er schuilt een zekere ambivalentie in dit laatste werk van Zweig.
Wie was Stefan Zweig?
Zweig was van joodse afkomst. Hij werd in 1881 in Wenen geboren in een welgesteld gezin als zoon van een uit Moravië afkomstige vader en een moeder uit Ancona. Hij studeerde Germanistiek, Romaanse kunst en filosofie. Reeds tijdens zijn studententijd gaf Zweig gedichten uit, maar zijn grootste roem als schrijver bereikte hij met zijn novellen. In de jaren twintig van de vorige eeuw gold hij als een van de meest succesvolle Duitstalige schrijvers. Behalve het in deze recensie besproken De wereld van gisteren werden ook werken zoals Jeremias (1917) en Sternstunden der Menschheit (1927) zeer veel gelezen. In 1920 trouwde hij met Friderike von Winternitz, van wie hij in 1938 scheidde. Een jaar later hertrouwde hij met Elisabet Charlotte "Lotte" Altmann. Zie ook: https://nl.wikipedia.org/wiki/Stefan_Zweig
Plicht tot vrijheid
Het verdedigen van zijn vrijheid, vooral in tijden van oorlog, om daarmee trouw te kunnen blijven aan het woord. Zie hier de belangrijkste rode draad in het leven van Stefan Zweig. Deze hang naar vrijheid kreeg hij van zijn vader mee. Het dwingende schoolklimaat waartegen hij zich verzette deed een extra duit in het zakje. Je proeft bij Zweig een zekere dwangmatigheid. De hang náár werd een plicht tòt vrijheid. Hij zou en moest zijn overtuigingen tot uitdrukking brengen. Voor zijn gevoel heeft hij hiervoor een levenslange strijd geleverd. Ook zijn geografische levensloop is door deze 'vrijheidsplicht' bepaald. Zowel de terugkeer naar zijn geboorteland Oostenrijk na de Eerste Wereldoorlog als zijn vlucht naar Engeland na de machtsovername door de nationaalsocialisten in 1933 had tot doel om trouw te blijven aan het woord.
Verbondenheid met Oostenrijk, Europa en het jodendom
De ziel van Zweig kende een drieledige verbondenheid.
Allereerst met zijn geboorteland. Oostenrijk was het land waar hij een zorgeloze, maar achteraf bezien ook wat naïeve jeugd beleefde. Met haar bijna religieuze geloof in de vooruitgang bestempelde hij dit land in de periode vóór de Eerste Wereldoorlog als een luchtkasteel. Toch keerde hij er na die oorlog dus terug, wat Zweig zelf ervoer als een onverklaarbare plicht. Later, toen Oostenrijk haar naïviteit allang had afgeschud, leed hij met het land mee. Oók wanneer hij zich buitenslands bevond. Naar eigen zeggen was zijn lijden dan groter dan dat van zijn vrienden ìn Oostenrijk.
Dan zijn verbondenheid met Europa. Deze kwam voort uit datgene wat Zweig als hoogste goed beschouwde, de gemeenschap. De intellectuele en culturele eenheid van Europa vormde de apotheose daarvan. Een belangrijke inspirator voor Zweig was de Franse schrijver Romain Rolland, door hem omschreven als de man die op het beslissende ogenblik het geweten van Europa zou zijn. Zijn eigen bijdrage aan Europa zag Zweig als het leveren van toekomstig wederzijds begrip. In het begin van de twintigste eeuw ontwaarde hij nog een groot geloof in en gemeenschapsgevoel voor Europa. Daar lagen met name de stijgende rijkdom en de vooruitgang in de techniek aan ten grondslag. Aan het einde van zijn leven was Zweig verbitterd over zijn Europese ideaal. Zijn meest wezenlijke taak, de vreedzame vereniging van Europa, was voor hem te schande gemaakt.
"Wat ik meer had gevreesd dan mijn eigen dood, de oorlog van allen tegen allen, was nu voor de tweede keer ontketend."
Met het joodse lot voelde Zweig een in het donker van bloed of traditie gewortelde verbondenheid.
"Was het niet dit volk van mij dat steeds weer door alle volkeren was belegerd, steeds weer, steeds weer, en dat toch stand had gehouden door een geheimzinnige kracht - juist de kracht de nederlaag om te zetten in iets anders door de wil hem steeds weer te overleven?".Vaak wordt verondersteld dat het verwerven van materiële rijkdom de hoogste joodse ambitie is. Zweig bestrijdt dat. Wat joden volgens hem echt drijft is opklimmen naar een geestelijk, intellectueel ideaal. Dat bracht voor hem ook wel een zekere druk met zich mee. Zo verwachtte zijn familie dat hij een doctorstitel zou behalen, n'import in welke richting. Maar voor het overige overheerst bij Zweig toch vooral het gevoel dat het jodendom en de Weense bevolking zo goed bij elkaar pasten. De wederopstanding van de Oostenrijkse cultuur aan het einde van de negentiende eeuw waar Zweig zijn loopbaan voor een groot deel aan te danken heeft, schrijft hij toe aan het joodse milieu in Wenen. Daar komt bij dat hij als jood in Oostenrijk nooit enige tegenwerking of antisemitisme heeft ervaren.
Dwingende levensloop naar succesvol schrijverschap
Zweig moet over een bovengemiddeld en aangeboren schrijverstalent hebben beschikt. Immers, zonder dat talent zou hij nooit zo succesvol zijn geworden. Zelf beschouwt hij zijn vermogen om te schrappen, om teksten van overbodige ballast te ontdoen, als zijn grootste kwaliteit. Zijn autobiografie maakt duidelijk dat behalve dat talent ook zijn levensloop aan dat succes heeft bijgedragen. Zijn schooltijd, zijn ontmoeting met een groot aantal schrijvers van wereldfaam en een aantal toevallige gebeurtenissen waren cruciaal voor zijn vorming tot een groot schrijver.
De schooltijd van Zweig kenmerkte zich door verveling. Deze kwam met name voort uit een hyper-technocratisch onderwijssysteem. Géén variatie, géén creativiteit, géén speelsheid. Juist die tekorten wakkerden de belangstelling van de scholieren voor alles buiten de school alleen maar aan. En laat Zweig nu juist in een klas hebben gezeten met fanatieke, kunstminnende leerlingen. Hij omschreef het culturele klimaat in zijn klas en op de Weense scholen met de trefwoorden endemische artistieke productiviteit, een sterke preoccupatie voor literatuur, literaire vroegrijpheid en monomanie voor kunstfanatisme. Dat ".. is misschien wel beslissend geweest voor mijn hele levensloop". Daar kwam bij dat zijn vader hem geenszins dwong om de lessen op school wèl te volgen. Immers, ".. theater en literatuur hoorden bij de 'onschuldige' passies' van het leven. Kortom: als schrijver heeft Zweig veel profijt gehad van het feit dat tijdens zijn schooljaren culturele en artistieke prevaleerden boven intellectuele en cognitieve waarden.
Gedurende zijn leven ontmoet hij dan niet de eersten de besten. Een werkelijk onwaarschijnlijke keur aan topschrijvers trekt aan hem voorbij. Von Hofmannsthal, Herzl, Hille, Steiner, Verhaeren, Bazalgette, Rilke, Rodin, Valéry, Proust, Rolland, Shaw, Wells en Joyce. Met de één leek het contact dieper te gaan dan met de ander. Zo heeft hij met sommige schrijvers vriendschappen voor het leven ontwikkeld. Maar het belangrijkste van al deze ontmoetingen leek te zijn: Zweig leerde van elk van hen! Of wist in elk geval ieder van hen op zijn unieke waarde te schatten. Zo liet Bazalgette hem alle hoeken van de kamer zien waar het ging om de kwaliteit van zijn werk. En zoals Zweig over Rilke schreef: onopvallendheid was het diepste geheim van zijn wezen, zijn ingehouden gedrag oefende morele kracht uit. Je voelt ten diepste de bewondering en het respect dat Zweig voor Rilke heeft gehad. Daar moét Zweig zelf ook inspiratie aan hebben ontleend.
Tot slot hebben zich in het leven van Zweig een aantal gebeurtenissen voorgedaan waarvan je achteraf zou zeggen: dat kan geen toeval zijn, in de sterren stond geschreven dat deze man een groot schrijver moest worden! Zoals de plotse dood van een aantal acteurs. Die verhinderde bij herhaling dat zijn stukken werden opgevoerd. Naar eigen zeggen hebben deze gebeurtenissen hem behoed voor een vroegtijdige en daarmee onterechte bekendheid bij het grote publiek.
Historische analyses
Zijn positie als schrijver van gedichten en novellen weerhoudt Zweig er niet van om zijn licht te laten schijnen over actuele politieke ontwikkelingen. Meestal houden deze verband met de machtspolitieke gang van zaken rondom de beide wereldoorlogen. In retrospectief blijken dit interessante historische analyses.
Zoals zijn analyse dat -achteraf bezien- aan het begin van de twintigste eeuw de ondergang van de individuele vrijheid begonnen is. Door zijn culturele preoccupatie heeft Zweig dat in die periode zelf niet in de gaten gehad. Maar de corpsstudenten die in opdracht van de Duits-nationalen met grof geweld politieke zaken probeerden af te dwingen waren een duidelijk symptoom. Als fervent aanhanger van die vrijheid voel je de pijn van Zweig bijna van het papier afspatten.
Ronduit verrassend vond ik zijn verklaring voor het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog. Bijna wanhopig lijkt hij zijn handen ten hemel te slaan: er is gewoonweg geen zinnige reden voor het uitbreken van die oorlog te bedenken. Er was immers géén ideologische richtingenstrijd of een slag om een gebied. Bijna ten einde raad zoekt hij die verklaring dan maar een in overschot aan energie. Alsof de betrokken naties van gekkigheid niet meer wisten wat ze met hun rijkdom moesten ondernemen en de oplossing voor hun verveling toen maar in de oorlog zochten. Zoals je ook wel eens ziet bij kleine kinderen die zich vervelen, die gaan dan maar ruziemaken. Een verklaring die ik in elk geval nog nooit eerder ben tegengekomen.
Interessant is ook zijn analyse dat het woord, voor Zweig een zeer groot goed, tijdens de Eerste Wereldoorlog nog enig effect had en tijdens de Tweede in het geheel niet meer. In moreel opzicht sloeg hij de Eerste Wereldoorlog dan ook hoger aan. Deze constatering klinkt bijna apocalyptisch in het licht van wat na het verschijnen van zijn autobiografie bekend zou worden over zijn verdere levensloop. De Tweede Wereldoorlog was gewoonweg te veel gevraagd voor Zweig.
Hoe zat dat precies?
Zweig laat de lezer met een aantal vragen achter.
Zweig laat de lezer met een aantal vragen achter.
"Voor mij waren zulke concessies aan de nationaalsocialisten natuurlijk in hoge mate pijnlijk. (…) Daarom hield ik het van mijn kant voor juist, zwijgend af te wachten en de dingen hun loop te laten nemen".Hoezo juist? Hoezo zwijgen? Het woord vormde voor Zweig toch het hoogste goed?
Een andere vraag betreft de afstand die Zweig als autobiograaf betracht tot zijn persoonlijke gevoelens. Als het gaat om Oostenrijk, Europa, het jodendom en zijn relatie met andere schrijvers is hij zeldzaam openhartig over die gevoelens. Maar over zijn huwelijk, zijn scheiding en zijn gezinsleven toont hij zich zo gesloten als een oester. Dat geldt bijvoorbeeld ook over zijn sexualiteit tijdens puberteit en adolescentie. Hij beschrijft uitvoerig hoe die in die jaren in algemene zin beleefd werd, maar licht nergens een tipje van de sluier op over zijn eigen gevoelens op dit vlak. Waarom eigenlijk niet? Mogelijk dat zijn van zijn vader meegekregen neiging tot privacy en anonimiteit hieraan ten grondslag ligt.
Laatste raadsel waarmee Zweig zijn lezers achterlaat: wat was nu eigenlijk zijn werkelijke hiërarchie van waarden? Wat vond hij nu ècht belangrijk? Het ene moment is dat zijn individuele vrijheid, het andere de gemeenschap. Niet dat die twee elkaar uitsluiten, maar toch lijkt er een zekere ambivalentie in zijn werk te schuilen. De indruk bestaat dat hij niet goed weet tussen welke waarden hij moet kiezen. Diezelfde moeite heeft hij met het benoemen van de gebeurtenissen in zijn leven die van beslissende invloed zijn geweest. Het ene moment is dat het culturele klimaat op de Weense scholen, het andere de plotse dood van een aantal acteurs. Zweig gebruikt erg makkelijk grote woorden of superlatieven.
Overrompelend en dramatisch
Aan het einde van deze autobiografie duizelt het de lezer. Die blijft overrompeld achter, niet in de laatste plaats door de subtiele en prachtige gelaagdheid. Maar behalve overrompelend is de autobiografie van Zweig ook dramatisch. Naar eigen zeggen heeft Zweig waarachtig geleefd, hij heeft immers hoogte- en dieptepunten meegemaakt. Ook spreekt hij van de zeer veel levens die hij heeft geleid. In tegenstelling tot zijn ouders heeft hij aan den lijve ervaren dat elke nieuwe dag het leven kan vernietigen. Uit deze mijmeringen lijkt berusting te spreken, een instemming met het leven waarop hij terugkijkt. Maar die suggestie wordt kort na de voltooiing van zijn autobiografie in 1942 gelogenstraft. Zweig maakt dan samen met zijn vrouw een einde aan zijn leven. Hij mag dan waarachtig hebben geleefd, de verschrikkingen van een wereldoorlog kan hij kennelijk niet een tweede keer dragen.
Paul Strijp, 4 november 2018
Reactie van Casper Hartman
Zweig: Een waarden-spiegel voor de lezer
Aan het einde van zijn bespreking benoemt Paul Strijp een
aantal vragen waarmee hij als lezer achter blijft:
“Wat was nu eigenlijk zijn werkelijke hiërarchie van waarden? Wat vond hij echt belangrijk? Is dat individuele vrijheid of de gemeenschap? Niet dat die twee elkaar uitsluiten, maar toch lijkt er een zekere ambivalentie in zijn werk te schuilen. De indruk bestaat dat hij niet goed weet tussen welke waarden hij moet kiezen.”
Mijn vraag zou zijn: valt er wel te kiezen tussen die waarden? Ligt het accent bij Zweig juist niet op het feit dat hij die waarden zo krachtig verwoordt? Een imposant en meeslepend boek uit 1942 dat je juist nu raakt. Waar zit hem dat in?
Naar mijn mening in de ‘waarden’ spiegel die je als lezer voorgehouden
wordt. Een voortdurende herkenning van waarden die ook nu weer onder druk staan
en die we in het Europa van nu politiek en maatschappelijk zo
lastig weten te beschermen.
Immers, wat gebeurt er als er gemorreld wordt aan de morele vrijheden van mensen en aan de verworvenheden van de rechtstaat? Daarvan
schetst Zweig - met het ontstaan van twee wereldoorlogen - een onthutsend beeld,
waarbij hij zelf allerminst gespaard wordt. Hij is de centrale figuur, waarin
hij zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling beschrijft in een roerig
tijdsgewricht. Persoon en context, figuur en achtergrond ineengevlochten,
briljant uitgewerkt vanuit de eigen ervaring.
Wat zijn de ‘waarden’ parels?
Allereerst op persoonlijk
niveau. Prachtig is het te lezen wat kameraadschap vermag in zijn relaties
met anderen. Paul Strijp somde al een aantal auteurs en kunstenaars op waarmee
hij steeds contact onderhield in binnen- en buitenland. Opmerkelijk is met welk ontzag en voorkomendheid hij hen bejegende. Hij laafde zich aan
hen, trok zich aan hen op, maar hield hen bovenal in ere ook al namen zij
gedurende de eerste wereldoorlog soms een andere - Duitsgezinde - positie in.
Nergens kom je op persoonlijk niveau iets tegen wat doet denken aan ‘jalousie
de metiér’ of verkettering.
Wat vervolgens opvalt is dat Zweig in zijn relatie tot de gemeenschap eigenlijk een
wereldburger en Europeaan ‘avant la lettre’ was. Hij reisde veel, had een
scherp oog voor de ontredderde staat van Europa in die tijd, sprak meerdere
talen en was wars van allerlei nationalistische gevoelens. Steeds zie je als
kernwaarden bij Zweig het nastreven van persoonlijke
vrijheid en het zoeken naar eendracht
en gemeenschappelijkheid. En dat in een periode gekenmerkt door massa-hysterie
en politiek/maatschappelijke/ financiële chaos.
Kom daar maar ’s om in onze tijd van Europese verdeeldheid,
opkomende nationalistische gevoelens en inperken van journalistieke vrijheden.
De Brexit onenigheid, het opkomen van populistische partijen
en het morrelen aan de rechtsstaat in sommige landen van de Europese Unie.
Moeten we die gaan zien als een boosaardige voorbode van wat ons nog te wachten
staat als we onze morele waarden verbonden aan een rechtstaat niet beschermen?
Zweig heeft in elk geval voor de onverschilligheid voor dit soort
ontwikkelingen gewaarschuwd.
Reactie van Carla de Prez
Zweig, De wereld van gisteren – een wake-up call
Heel goed dat dit boek, in de uitstekende vertaling van
Willem van Toorn, opnieuw is uitgegeven, want het is een regelrechte wake-up
call.
Een terechte, angstaanjagende waarschuwing voor moreel
verval, massahysterie en populisme. We zien het voor onze ogen gebeuren, we
zitten er middenin.
Voor de manier waarop Zweig onvermoeibaar bleef streven
naar een verenigd Europa verdient hij wat mij betreft het grootste respect. Ik
moest onwillekeurig terugdenken aan het enthousiasme waarmee na de oorlog in
mijn familie gesproken werd over de vorming van een Wereldfederatie (Juliana
had het daar in 1950 in Londen over). Ik was te jong om alles te begrijpen,
maar besefte dat het iets goeds moest zijn. Helaas bleek het verlangen naar
eenwording van alle volkeren en eeuwige vrede op aarde een utopie. Nooit meer
iets van gehoord. Nou ja, we hadden de VN natuurlijk al.
Wat de vraag van Paul Strijp naar de waarden van Zweig
betreft sluit ik me geheel aan bij de reactie van Casper Hartman. Waarom zoeken
naar zijn hiërarchie van waarden, of naar een keuze tussen twee waarden, waarom
zou hij niet meerdere waarden tegelijkertijd na kunnen streven?
Hartmans benoeming van zijn kernwaarden vond ik heel
treffend: streven naar individuele vrijheid en zoeken naar eendracht en
gemeenschappelijkheid in Europa. Laten we hopen dat het ooit lukt.
Een andere vraag van Paul Strijp betreft Zweigs weigering
te protesteren tegen Richard Strauss. Die wordt mijns inziens door Zweig zelf
voldoende beantwoord. Zijn zwijgen bleek effectiever. De kracht van het woord
van morele gezagsdragers was in die tijd immers al zo goed als verdwenen.
Bovendien bracht hij zo de nationaalsocialisten aardig in de problemen. Hitler
bleef geen andere keuze dan zelf het hele libretto van Strauss’ laatste opera
nauwlettend te doorzoeken op politieke statements, die er niet waren. Zweig
lachte – even maar - in zijn vuistje.
Strijp stelt verder dat Zweig makkelijk grote woorden en
superlatieven gebruikt. Dat zou best kunnen, maar ze zijn mij niet opgevallen
en hebben mij in ieder geval niet gestoord, hoewel ik daar toch best een beetje
allergisch voor ben.
En tot slot Strijps gemis aan persoonlijke gevoelens van
Zweig. Inderdaad, die worden niet expliciet gemaakt, maar tussen de regels door
lees je ze wel degelijk. Zo raakte ik ontroerd door die ene zin waarin hij het
ten grave dragen van zijn vriend Freud beschrijft. Met ingehouden emotie en
eenvoudige woorden, waar veel schrijvers minstens een pagina voor nodig zouden
hebben.
Zoals Zweig ook in zijn voorwoord al aangeeft: als hij
een meer persoonlijke autobiografie had willen schrijven, dan was dit een ander
boek geworden. Hij vond het belangrijker om een tijdsbeeld te schetsen en dat
heeft hij wat mij betreft op indrukwekkende wijze gedaan.
Hij liet mij ademloos achter. Wat een schrijver!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten