Translate

zondag 2 december 2018

Viktor E. Frankl legt de morele lat hoog in De zin van het bestaan



BOEK
Viktor E. Frankl  De zin van het bestaan. Een psycholoog beleeft het concentratiekamp & een inleiding tot de logotherapie. AD. Donker, Rotterdam. 18e druk, 2018.








Het leven heeft zin. Altijd. Elk mens heeft namelijk de vrijheid en de verantwoordelijkheid om de zin van het leven, inclusief het lijden dat daaraan inherent is, te ontdekken. Oók onder de meest erbarmelijke omstandigheden. Daarmee legt de auteur de morele lat hoog. Zo verzet hij zich ook tegen het plegen van zelfmoord. Frankl heeft recht van spreken want hij was zelf gevangene in een concentratiekamp. In dit boek combineert hij zijn dagelijkse ervaringen in dat kamp met zijn inzichten als logotherapeut. De essentie van logotherapie is het bieden van een heroriëntatie op de zin van het leven. Niet alleen in het kamp maar ook in zijn professionele context vond Frankl die heroriëntatie door vrijheid aan verantwoordelijkheid te verbinden. Het meest indringend zijn de noties over de betekenis van het lijden, hoewel die de lezer ook met vragen achterlaten.




"Ten slotte is het de mens die de gaskamers van Auschwitz heeft uitgevonden, maar het is ook de mens die deze gaskamers waarlijk heeft betreden ….", aldus de laatste zin van dit boek. De mens is beest en weldoener tegelijk, wil Frankl maar zeggen. En de grens tussen beide loopt niet parallel met het onderscheid tussen gevangenen en bewakers van het concentratiekamp. "... daarom trof men ook af en toe een fatsoenlijk mens aan onder de bewakers".


Hoge morele lat

Dit is slechts één van de dagelijkse ervaringen van Frankl. Hij groepeert deze aan de hand van de drie fasen die elke gevangene in een kamp doorloopt: shock, onverschilligheid en depersonalisatie. Waar de eerste fase zich kenmerkt door een veelheid aan -soms ook tegenstrijdige- gedachten, is de fase van de onverschilligheid gericht op zelfbescherming en een -wat Frankl noemt- emotionele dood. Zelfs het aanschouwen van het afknijpen van de bevroren tenen van een kind of van lichamen die zichzelf verteren, beroert de gevangene dan niet. De fase van depersonalisatie kenmerkt zich dan weer door totale wezenloosheid. "Wij hadden het vermogen tot blijdschap letterlijk verloren en moesten het langzaam opnieuw aanleren".

Kortom: de ervaringen van Frankl tonen hoe weerzinwekkend het leven in zijn concentratiekamp is geweest. Je zou een zekere mildheid verwachten naar zijn medegevangenen die dat leven niet langer konden dragen. Een zeker mededogen naar hen die zelfmoord pleegden of dat overwogen. Niets van dat alles. Frankl legt, met twee enkele zinnetjes op pagina 102, de morele lat hoog.

"Een mens die zich bewust wordt van zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van een ander, of van een onvoltooid werk, zal nooit in staat zijn een einde te maken aan zijn leven. Hij kent de reden waarom hij leeft, en hij zal dus vrijwel alle levensomstandigheden kunnen verdragen." 

Helaas maakt Frankl geen melding van de omstandigheden die zelfs voor hem ondraaglijk zijn of die zelfmoord zouden legitimeren.


Verwantschap met Sarte


Naast verantwoordelijkheid stelt Frankl vrijheid centraal. In elke situatie, hoe beroerd ook, kan de mens immers zijn eigen houding bepalen. Hij noemt dat het concept van de laatste menselijke vrijheid. Met het centraal stellen van verantwoordelijkheid en vrijheid doet Frankl onvermijdelijk aan Sartre denken. Ook Sartre is van mening dat de mens zijn vrijheid en verantwoordelijkheid niet kan afschuiven op omstandigheden, zelfs niet in extreme situaties (zie www.filosofie.nl en www.nl.m.wikipedia.org). Maar waar de mens volgens Sartre zichzelf 'verzint' of 'ontwerpt', is er bij Frankl sprake van het 'ontdekken' van zijn eigen essentie. Frankl neemt op dit punt afstand van Sartre. Maar hij werkt dat 'ontdekken',  dat als een rode draad door dit boek loopt, nergens systematisch uit. Het verschil tussen beiden wordt dan ook niet scherp.



Logotherapie

In het tweede deel van dit boek zet Frankl de beginselen van de logotherapie uiteen. Dit is een vorm van psychiatrie waarin Frankl zich als psychotherapeut, psychiater en hoogleraar heeft bekwaamd. Deze introductie zorgt voor een breuk in het boek, de overgang van het concentratiekamp naar de professionele praktijk van Frankl is wel erg groot. Dat is even wennen. Echter, vanwege de verwantschap tussen zijn ervaringen in dat kamp en de therapeutische beginselen blijkt die breuk overkomelijk.

Die verwantschap zit in het centraal stellen van verantwoordelijkheid en vrijheid. Dat is namelijk wat logotherapie ook doet. Logotherapie biedt de cliënt een heroriëntatie op de zin van het leven door hem of haar met het bestaan te confronteren. Een al te egocentrische houding van de cliënt wordt daarmee voorkomen. Frankl probeert afstand te nemen van de psychoanalyse maar evenals bij Sartre wordt dat verschil niet scherp.



Vragen over gronden van het lijden


De eerder geciteerde pagina 102 biedt één van de interessantste passages van het gehele boek. Op die pagina neemt Frankl afstand van het plegen van zelfmoord. Hij doet dat door het lijden te legitimeren. Waar een gevangene wellicht van mening is dat hij niets meer van het leven te verwachten heeft, draait Frankl de redenering om: wat heeft het leven, ondanks al uw lijden, nog van u te verwachten? Het kan zo maar zijn dat iemand na uw vrijlating uit het concentratiekamp op u zit te wachten dan wel dat u nog een groot werk, bijvoorbeeld het schrijven van een boek, dient te voltooien. Die twee, medemens en werk, vormen voor Frankl gronden om het lijden te dragen.

Dat vond ik een interessante redenering. Frankl gaat dus niet zo maar uit van een a priori lijden zoals dat in de christelijke leer wordt aangehangen, maar koppelt dat lijden aan externe factoren. Medemens en werk, ja, je kunt je voorstellen dat die het leven in een concentratiekamp draaglijk maken. Toch roept deze redenering ook meteen vragen op. De belangrijkste luidt: mag je ook van een gevangene zonder familie en zonder levenswerk verwachten dat hij verantwoordelijkheid voor zijn leven en het bijbehorende lijden neemt? En géén einde aan zijn leven maakt? Die kardinale vraag beantwoordt Frankl niet.


Paul Strijp, 2 december 2018





Geen opmerkingen:

Een reactie posten