BOEK
Paul Verhaeghe Autoriteit De Bezige Bij, Amsterdam / Antwerpen, 2015.
De westerse wereld verkeert volgens Paul Verhaeghe in een diepe crisis. Economisch en politiek. Economisch omdat het systeem er -onder het mom van groei- alléén op gericht is om de schulden te vergroten. En politiek omdat de democratie nog slechts gelegitimeerd wordt door een kleine elite. De auteur zoekt de oplossing in horizontale vormen van autoriteit. Die berusten op een collectief dat kennis deelt en over voldoende beslissingsruimte beschikt. Dit concept doet sterker denken aan -wat in de literatuur al langer bekend staat onder de noemer- netwerken. Verhaeghe slaagt er niet in duidelijk te maken hoe dergelijke gemeenschappen voldoen aan een belangrijk kenmerk van autoriteit, namelijk moreel gezag. Zijn concept blijft iets gekunstelds houden.
Niets nieuws
Verhaeghe beschrijft in essentie een ontwikkeling van een verticale naar een horizontale samenleving. Dat is niets nieuws, die ontwikkeling is ook al uitvoerig in allerhande management-, organisatie- en bestuurskundige literatuur beschreven. Zo sprak Willem Verhoeven in 1993 (!) in zijn boek De manager als coach over de horizontale organisatie. Wat Verhaeghe aan deze state-of-the-art toevoegt, is zijn zoektocht naar de verandering die het concept autoriteit in die ontwikkeling ondergaat.
Problemen in opvoeding, zorg en bestuur
Op hoofdlijnen verloopt die verandering als volgt. Vóór de zeventiende eeuw, toen kerk en Staat nog niet gescheiden waren, was autoriteit relatief probleemloos. Zoals Verhaeghe stelt: je liet het wel uit je hoofd om de autoriteit van de koning te betwisten. Dan trok je immers God in twijfel. Maar met de intrede van de Verlichting lag dat toch allemaal niet meer zo eenvoudig. Het fundament onder autoriteit ging verloren, terwijl we volgens de auteur niet zonder kunnen. De problemen voelen we vooral in de opvoeding, de zorg en het bestuur.
Wat gaat daar dan precies mis volgens Verhaeghe? Je zou kunnen zeggen: het geloof van mensen in strenge verticale regels is afgebrokkeld, maar de vaders in de opvoeding, de therapeuten in de zorg en de politici in het bestuur hebben dat niet in de gaten. Het ontbreekt hen bovendien aan de moed om positie in te nemen en om gezaghebbend neen te zeggen. Vaders, therapeuten en politici zijn dan ook tot mislukken gedoemd. Om hun kinderen, cliënten en burgers te redden dienen we volgens de auteur onze toevlucht te nemen tot horizontale netwerken. Weg met de verticale piramide.
Voor de opvoeding pleit hij voor een collectief rond een kind. Dat is voor hem de nieuwe autoriteit. Dat collectief moet verspreid zijn over meerdere mensen onder wie de ouders. Die moeten allemaal waakzame zorg en aandacht bieden. Dit concept doet toch wel sterk denken aan de netwerken die al vele jaren actief zijn rondom jongeren, vooral in de grote steden.
Netwerken berusten op het grondbeginsel van de wederzijdse afhankelijkheid. Mensen en organisaties in netwerken kunnen niet zonder elkaar, om hun belangen te behartigen moeten ze wel samenwerken. Er is geen centraal besturingsorgaan meer dat directieven verspreidt. Partijen die niets meer toevoegen aan de opvoeding van het kind, worden uit het netwerk geknikkerd.
Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor de voorbeelden die Verhaeghe geeft over de zogeheten deliberatieve democratie. Daarin proberen groepen burgers invloed uit te oefenen op bepaalde beleidspunten. Ook dat zijn netwerken, die groepen verenigen zich rondom belangen.
Jazeker, autoriteit in je eentje!
De vraag nu is hoe dergelijke collectieven beantwoorden aan één van de belangrijkste kenmerken van autoriteit, namelijk moreel gezag. Netwerken heb je tegenwoordig nodig om resultaten te bereiken, om een deuk in een pakje boter te slaan. Maar dat is nog iets anders dan moreel gezag. Om dat te verwerven moet je -soms tegen de stroom in- een eigen positie durven innemen. Moet je gezaghebbend neen durven zeggen waar anderen ja roepen. En moet je voorbeeldgedrag tonen. Dan verwerf je autoriteit waar die vroeger vanzelfsprekend was. Dan doen netwerken allemaal niet.
Wie dat wèl doen, zijn sommige burgemeesters. Zoals Aboutaleb in Rotterdam en Van der Laan in Amsterdam. De opmerking van Verhaeghe dat je nooit in je eentje autoriteit kunt dragen, kan ik dan ook niet goed plaatsen.
Gekunsteld
Kortom, ik blijf vooral met vragen zitten na lezing van dit boek. Behalve op de geldigheid van zijn concept concentreren die zich ook op andere aspecten. Zo vraag ik mij af of het politiek en economisch nu werkelijk allemaal zo ernstig is als Verhaeghe voorstelt. Dan waren we met zijn allen toch echt al lang ten onder gegaan. Bovendien brengt Verhaeghe weinig eigen ervaringen in. Hij beroept zich op een aantal gezaghebbende individuen, je zou bijna zeggen op een aantal autoriteiten. Omer, Semler, Ostrom, Fishkin. De originaliteit van de auteur houdt niet over.
Gekunsteld allemaal.
Paul Strijp, 19 oktober 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten