BOEK
Tom van der Meer. Waardenloze politiek. Hoe de Nederlandse politiek de kunst van het conflict verloor. Querido Facto. Amsterdam - Antwerpen, 2024. Eerste, tweede (e-boek) en derde druk.
Voor Hongaarse toestanden hoeven we in Nederland volgens de auteur niet bang te zijn. Ons kiesstelsel voorkomt dat één minderheid op democratische wijze de meerderheidsmacht verkrijgt. Ook voor het overige toont hij zich overwegend optimistisch. De democratie in Nederland functioneert veel beter dan we zelf vaak denken. Dat neemt niet weg dat Van der Meer wel degelijk zorgen heeft. De belangrijkste betreffen de crisis van de politieke middenpartijen. Die zijn niet meer in staat om 'politiek ruzie' te maken. Van der Meer richt zich na een eerder boek uit 2017 nogmaals tot die partijen. Maar dit nieuwe pleidooi is niet overtuigend. Gedragsverandering zou de oplossing voor de problemen moeten zijn. Maar die route werkt hij in het geheel niet uit, die verschijnt als een deus ex machina in zijn laatste hoofdstuk. Dat neemt niet weg dat zijn boek zeer lezenswaardig is. En door de afrekening met tal van vooroordelen ervoor zorgt dat je anders naar de hedendaagse politiek gaat kijken.
Over de auteur en zijn oeuvre
Tom van der Meer, geboren in 1980, is als hoogleraar politicologie verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Hij doet onderzoek naar de wisselwerking tussen burgers en de politiek en richt zich op thema's zoals kiesgedrag, politiek vertrouwen, politieke partijen en kiesstelsels. In 2017 publiceerde hij het boek Niet de kiezer is gek. Daarmee won Van der Meer de Prinsjesboekenprijs voor het beste politieke boek van dat jaar.
De overeenkomst tussen dat en het hieronder te bespreken boek is de optimistische grondtoon. In beide werken stelt Van der Meer dat de democratie in Nederland uitstekend functioneert, dat het vertrouwen in die democratie groot is en dat de kiezer in ons land is gaan doen wat van hem of haar gevraagd wordt: kiezen. Dat neemt niet weg dat hij in 2017 al een waarschuwing in petto had. Het politieke midden bewandelde volgens hem een doodlopende weg. Door zonder enige profileringsdrang deel te nemen aan diverse meerderheidscoalities. In Waardenloze politiek neemt Van der Meer de politieke ontwikkelingen van de laatste zeven jaar onder de loep. Wat is er sindsdien gebeurd?
Niets geleerd
Van der Meer bouwt zijn boek op volgens het klassieke schema voor het houden van presentaties: tell them what you gonna tell them, tell them, tell them what you've told them. Het voordeel van deze opbouw-in-drieën is dat de kernboodschap er eindeloos in gesleten wordt, het nadeel is dat je je als lezer regelmatig afvraagt hoe vaak je iets nu al gelezen hebt.
En om dan maar meteen met zijn kernboodschap te beginnen. Welnu, het politieke midden heeft volgens Van der Meer niets geleerd van zijn waarschuwing uit 2017. Zij is die doodlopende weg doodleuk blijven bewandelen. Met als gevolg dat het politieke midden verder is verzwakt, de versplintering van de politiek heeft doorgezet en het moeilijk is om nieuwe alternatieven te bieden. Toch zit de auteur niet bij de pakken neer, hij doet met dit boek een nieuwe poging om de middenpartijen en daarmee de democratie de weg te wijzen.
Futloze politiek
Het voordeel van de opbouw van zijn boek is dat zijn eerste hoofdstuk samenvattend van aard is en meteen de gehele verhaallijn omvat. Die luidt als volgt.
Elf jaar lang, van 2012 tot 2023, heeft Nederland brede middencoalities gehad. Dat wil zeggen coalities die gevormd werden door het CDA, de CU, D66, de PvdA en de VVD. Partijen aan de flanken werden zorgvuldig buitengesloten. Ons land is hierdoor politiek alternatiefloos, je zou bijna zeggen futloos, geworden. Er sloop namelijk een grondtoon van onvermijdelijkheid in de politiek, een sfeer van we moeten wel, als politiek hebben we niets te kiezen. Uitspraken van rechters, adviezen van commissies en internationale verdragen werden leidend. Het beleid werd -wat Van der Meer noemt- technocratisch.
Dit mechanisme stortte de middenpartijen in een crisis. Waarom? Omdat zij onderling uitwisselbaar werden. Deze partijen waren vooral bezig om zich aantrekkelijk te maken voor een zo breed mogelijke achterban. En hielden hun onderliggende waarden, datgene waar ze echt voor staan, voor de kiezer verborgen. Zo ze die waarden al hadden. De kiezer op zijn beurt zocht zijn heil bij de BBB, NSC en de PVV. Deze crisis van de middenpartijen zet volgens de auteur ook meteen de democratie als geheel onder druk. Hoewel hij deze relatie tussen middenpartijen en democratie maar mondjesmaat uitwerkt, schieten we naar zijn mening op drie punten tekort. Namelijk leiderschap, het scherp neerzetten van de inhoud van het conflict en het vermogen om het conflict in de politieke arena te agenderen.
In de rest van het boek werkt Van der Meer deze verhaallijn uit. Drie zaken vallen daarbij op.
foto auteur aan achterzijde boek
Naar het rijk der fabelen
Allereerst dat Van der Meer afrekent met allerhande vooroordelen. Waardoor je toch anders gaat kijken naar de alledaagse politiek die ons via de media wordt voorgeschoteld. Dat is een verfrissende ervaring.
Zo verwijst hij de opvatting dat er in ons land een crisis in het vertrouwen in de politiek zou bestaan, naar het rijk der fabelen. Niet waar, zegt hij, dat vertrouwen is in ons land juist veel hoger dan in andere landen. Ook de steun voor de democratie en de rechtsstaat is in Nederland nog altijd torenhoog. Onze maatschappij is dus géén low trust society. Waar we wel mee kampen, is een betrouwbaarheidscrisis. We hebben, zeker de laatste jaren, te veel schandalen gehad. De toeslagenaffaire voorop.
Hoe kan dat allemaal? Welke mechanismen zorgen, tegen alle verwachtingen in, voor dit positieve beeld? Van der Meer wijst op twee factoren.
Allereerst de -wat hij noemt- Dutchification. Dat is een mechanisme waarbij onze democratie nogal grillig en zichtbaar kan reageren. Op de toenemende wisselingen in verkiezingsuitslagen bijvoorbeeld. Of op de versplintering van het politieke landschap of de opkomst van nieuwe partijen. Door ons radicaal evenredige stelsel manifesteren dergelijke veranderingen zich bij ons eerder en harder dan in andere westerse parlementaire democratieën. Terwijl ze juist een indicator vormen van een levendige en veerkrachtige democratie.
Daar komt bij -en dat is de tweede factor waar Van der Meer op wijst- dat Nederland traditioneel goed is in het kanaliseren, je zou ook mogen zeggen het 'inkapselen', van politiek wantrouwen. Partijen van ontevreden kiezers worden snel opgenomen in de regering. Ook dat vindt Van der Meer een positieve eigenschap van de democratie in ons land.
Paradoxen, paradoxen
Van der Meer grossiert in paradoxen, dat is het tweede dat opvalt. Ook hierdoor rekent hij af met vooroordelen. Zijn tweede hoofdstuk is er geheel aan gewijd. En dwars door het boek blijken er nog meer paradoxen te bestaan. Wat zijn voor mij de meest intrigerende?
Kiezers zijn tegenwoordig niet meer trouw aan hun partij, maar aan hun blok. Daarvan hebben we er tegenwoordig drie. Een links blok bestaande uit de PvdA, Groen Links, de SP en de Partij voor de Dieren, een centrumrechts van de VVD en het CDA en een radicaal-rechts blok van PVV en Forum voor Democratie. Binnen deze blokken vinden de meeste politieke verschuivingen plaats, maar de blokken als zodanig blijven relatief stabiel en coherent. Je zou verwachten dat het verval van een aantal dragende partijen van deze blokken, zoals het CDA en de PvdA, afbreuk aan die stabiliteit zou doen. Dat is dus niet het geval.
Buitengewoon interessant is de paradox dat een laag vertrouwen in de politiek niet op voorhand slecht is voor de democratie. Dat vertrouwen reageert volgens Van der Meer namelijk op de betrouwbaarheid van overheid en politiek. Als die betrouwbaarheid door wanprestaties ondermaats is, zegt dat nog niks over de kwaliteit van de democratie. Laat staan over een voorkeur van burgers voor autoritair leiderschap.
Van der Meer heeft ook nog een politiek-tactische paradox 'in de aanbieding'. Als politieke partij is het hoogst onverstandig om campagne te voeren op een issue waarvan een andere partij 'de eigenaar' is. Zoals het CDA ooit deed door zich op het VVD-thema 'veiligheid' te profileren. Dat hebben ze geweten, van het verlies aan kiezers liggen de christen-democraten bij wijze van spreken nu nog wakker.
En last but not least. In gevestigde democratieën in West-Europa heeft coalitiedeelname van radicale en populistische partijen juist niet tot een democratische achteruitgang geleid. Daarvoor ontbreekt eenvoudigweg empirisch bewijs. Dat risico van democratische verslechtering bestaat volgens Van der Meer wel in jonge democratieën.
Geen angst voor Hongaarse toestanden
Verder valt op dat Van der Meer een rotsvast geloof heeft dat er in ons land nooit Hongaarse toestanden zullen optreden. Dus géén bewegingen waarbij een minderheidspartij het langs democratische weg voor het zeggen krijgt. Daar staat ons stelsel van evenredige vertegenwoordiging volgens hem garant voor. Inclusief de geruststellende wetenschap dat Nederland een coalitieland is. Partijen zijn doordrongen van de noodzaak om samen te werken.
Dat neemt niet weg dat hij in ons land wel zorgwekkende signalen waarneemt. Niet zo heftig, maar toch een sluimerend proces van intimidatie en bedreiging waarin de media, de rechtspraak en de wetenschap 'gradueel' worden uitgeschakeld. Juist de instituties die garant moeten staan voor de checks and balances. Daarmee slaat hij een interessante brug naar de actuele politieke situatie in ons land.
Kabinet-Schoof
Van der Meer heeft dit boek geschreven na de landelijke verkiezingen van november 2023 en vóór de vorming van het kabinet-Schoof. Daarmee biedt 'Waardenloze politiek' interessante kijkwijzers voor de beoordeling van de actuele politieke situatie in ons land. En ook dan vallen weer drie zaken op.
De eerste kijkwijzer voert naar onze dragende democratische instituties, de instituties die voor de noodzakelijke tegenkrachten zorgen. Die staan onder druk, volgens Van der Meer. Het Hoofdlijnenakkoord en het later uitgebrachte Regeerprogramma van het kabinet-Schoof bevestigen dat. Er wordt substantieel bezuinigd op de media, de wetenschap en de rechtspraak. Inherent daaraan is het voornemen om een onderzoek naar een nieuw kiesstelsel te starten. Dat klinkt onheilspellend, want als we Van der Meer mogen geloven kan ons huidige stelsel niet veel beter. Alle hens aan dek dus.
Interessant is ook de actuele tegenstelling tussen economie en cultuur. Voor Van der Meer de twee superconflicten in de Nederlandse politiek. Economie staat daarbij voor herverdeling, werkgelegenheid en economische groei. Cultuur voor nationalisme, identiteit en soevereiniteit. Kort gezegd: links omarmt doorgaans het economische, rechts het culturele perspectief. De Volkskrant duidde de aangekondigde btw-verhoging op culturele diensten als een door rechts gevoerde strijd. Hoewel deze verhoging politiek inmiddels van de baan is, geeft deze strijd aan hoezeer die twee conflicten op dit moment nog aan de orde zijn.
De zeer moeizame start van het kabinet-Schoof kon Van der Meer bij het schrijven van zijn boek niet voorzien. Toch beschikte hij over enige voorzienigheid. De scheur tussen centrum- en radicaal-rechts is lastiger dan ooit te managen, zo schrijft hij aan het einde van zijn boek. Dat lijkt, met het oog op die start, een understatement.
The proof of the pudding
De impliciete belofte van Van der Meer was om na zijn boek uit 2017 een nieuwe poging te doen om de middenpartijen en daarmee de democratie als geheel, de weg te wijzen. Het is natuurlijk de vraag in hoeverre hij in die poging geslaagd is. Dat is, hoe lezenswaardig en interessant het boek ook is, niet het geval. Zijn voorgestelde oplossingsrichting blijft onuitgewerkt en daarmee niet overtuigend.
Eigenlijk onderneemt hij die poging pas in zijn laatste hoofdstuk. Daar poneert hij nog maar eens de kernvraag. Hoe moet het broodnodige conflict nu worden vormgegeven? Een compromis is volgens hem op zichzelf niet problematisch, wel een compromis waar geen waardenstrijd aan vooraf is gegaan. Hij breekt dan ook een lans voor een cultuurverandering. Vervolgens lanceert hij een vijftal institutionele ideeën, knoppen, voor het aanjagen van die strijd. Variërend van een ander kiesstelsel tot een gekozen minister-president. Om bij elke knop enigszins teleurgesteld te concluderen dat deze de oplossing ook niet biedt.
Dan gooit hij het over een andere boeg. Het spel zal anders gespeeld moeten worden. Om even later weer te concluderen dat er een gedragsverandering nodig is. Daar laat hij het bij, gedragsverandering dus als een deus ex machina. Hier schiet Van der Meer alle kanten op, hij komt er duidelijk niet uit. Om ons dan maar op zijn Colijns gerust te stellen. We kunnen gerust gaan slapen, zo'n vaart als in Hongarije zal het hier niet lopen. Gelukkig maar.
Al met al
Een buitengewoon interessant boek met een onbevredigend einde. Een boek ook dat veel van de lezer vraagt, de informatiedichtheid is hoog. En vanwege de mager uitgewerkte relatie tussen de crisis van de middenpartijen en die voor de democratie als geheel, bekroop mij soms het gevoel dat ik een advies voor die middenpartijen aan het lezen was.
En nu, aangekomen bij het einde van deze boekbespreking, vraag ik mij af: wat verstaat Van der Meer eigenlijk onder democratie?
Paul Strijp, 30 december 2024